Regelmatig hoor ik op verjaardagen, borrels of andere gelegenheden hoe goed de stichting als rechtsvorm wel niet is. Ook op internetfora komen de vermeende voordelen van de stichting vaak aan de orde.
Dat gaat niet over stichtingen als het Koningin Wilhelminafonds (de ‘Kankerstichting’). Nee, het gaat over zélf op te richten stichtingen, met als doel het verkrijgen van juridisch voordeel en belastingvoordeel.
Kan dat? Wat is er allemaal mogelijk met de stichting? Ik bekijk een aantal populaire ‘opties’.
Een stichting heeft een doel en moet zich ook in dienst stellen om dat doel te behalen. Daar zit ook gelijk al het grootste pijnpunt in het hele verhaal.
Het is namelijk niet toegestaan voor een stichting om het doen van uitkeringen aan oprichters als doel te hebben. Ook als doel hebben het doen van doen aan bestuurders of anderen mag niet, tenzij er een ideële of sociale strekking is om dat te doen. Wel ‘Red de zangvogel’, niet ‘Help Pieter de winter door’.
Deze regel perkt het nut van een stichting flink in: geld dat de stichting in gaat, moet uiteindelijk gebruikt worden om het doel van de stichting te verwezenlijken. Wordt er zomaar geld ingestort, dan wordt het lastig om dat er juridisch gezien nog correct uit te krijgen.
We bekijken enkele situaties:
Er wordt wel eens geopperd om een stichting te gebruiken om een faillissement van bijvoorbeeld een privépersoon minder hard te laten aankomen.
Vlak voor het onafwendbare faillissement, worden (volgens de borreltafelretoriek) je bezittingen zoals geld of een auto of een boot, aan de stichting geschonken. Je faillissement wordt uitgesproken en je vermogen -bijna niets meer, want alles zit in de stichting- wordt geliquideerd. Alles wat je nog wel had, wordt verkocht.
Na het faillissement, ga je drie jaartjes de WSNP in en ben je ‘schuldenvrij’. Daarna haal je alles weer uit de stichting en leef je weer als God in Frankrijk.
Niet dus.
Wat er in de praktijk gebeurt is het volgende: na je faillissement, komt een curator om de hoek kijken. Dat is een advocaat (meestal specialisatie faillissementsrecht), dus geen domme jongen.
Blijkt dat al je bezittingen weg zijn gesluisd, dan wordt de curator daar niet blij van. Logisch, want hij moet ook zijn eigen salaris betalen uit de verkoopopbrengst ervan.
Dus, wat doet hij? Hij draait de schenking aan de stichting terug. Dat kan hij, want de wet noemt die schenking ‘paulianeus’. Zo kan hij alsnog je bezittingen te gelde maken. Deze hele constructie levert dus niets op.
Wat nu als je de curator te slim af kunt zijn in die situatie?
Je hebt alles naar de stichting weggesluisd op een slinkse manier en/of gedurende een lange tijd. De curator heeft niets gemerkt én je hebt netjes je WSNP-tijd doorgeploegd. Hoe krijg je het geld dan uit je stichting?
Lastig. Zomaar overboeken kan niet, want het is immers geld van de stichting en het doel van de stichting mag wettelijk gezien niet het doen van niet ideële of sociale uitkeringen aan jou zijn.
Je zou in dat geval kunnen proberen om het geld uit te betalen in de vorm van salaris (als zijnde werknemer van de stichting), maar in dat geval, zul je wel inkomstenbelasting moeten betalen. Ook indien je bijvoorbeeld je auto -die dan van de stichting is- gebruikt als zijnde je eigen auto, is dat een uitkering waarover je inkomstenbelasting moet betalen.
Dit laatste is natuurlijk een theoretische discussie. Het is vrijwel ondenkbaar dat een curator de schenkingen in tact laat, dus daar loopt deze strategie al spaak.
Het doen van uitbetalingen aan werknemers als doel van de stichting, is niet mogelijk, immers, het doel moet ideëel of sociaal zijn. Het doen van uitbetalingen die voor het bereiken van het doel noodzakelijk zijn, is wel toegestaan.
Er wordt daarom ook wel eens gesproken over het omzeilen van dat doel-criterium, door uitkeringen te doen als zijnde ‘salaris’. In de situatie hierboven werkte dat niet, maar kan dat in andere situaties wel werken?
Is daar niets mee te doen? Niet echt, want er zijn een aantal problemen:
Kortom: ook deze manier van gebruik van de stichting is niet te kwalificeren als voordelig.
Ook wordt er wel eens gesproken over de belastingvoordelen die men heeft bij het schenken aan een stichting.
Nu ben ik jurist (en weet ik er dus niet het fijne van), maar zeker is, dat er geen belastingvoordelen gehaald kunnen worden.
Een schenking aan een stichting die Algemeen Nut Beogende Stichting (ANBI) is, is weliswaar aftrekbaar van de inkomstenbelasting, maar:
Kortom: óf je hebt geen belastingvoordeel bij schenking, óf je kunt het geld niet aan jezelf terugbetalen. Daarnaast, is het aan jezelf terugbetaalde geld (afgezien van kostenvergoedingen, die echt moeten dienen ter vergoeding van kosten) weer gewoon belast in diezelfde inkomstenbelasting. Broekzak, vestzak.
Waar stichtingen ook regelmatig voor worden gebruikt, is de stichting administratiekantoor (ook wel STAK genoemd). De stichting verwerft dan de aandelen van een rechtspersoon en sluist de dividendrechten (‘certificaten’ genoemd) door naar anderen.
Einduitkomst: de stichting blijft alle zeggenschap op de aandelen uitoefenen, terwijl de winstrechten vrij verhandelbaar zijn. De zeggenschap blijft dus altijd in handen van de bestuurders van de stichting. Dat was handig in een flink aantal situaties.
Echter, met de komst van de regelgeving rondom de Flex-bv, is ook de noodzaak van de stichting administratiekantoor afgenomen. Er zijn nog situaties denkbaar waarin dit zinvol is, maar over het algemeen is de mogelijkheid om stemrechtsloze aandelen en winstrechtsloze aandelen te creëren meer dan voldoende.
Ook hier is de stichting dus niet meer zo interessant.
Zoals ik al in het begin van dit artikel aangaf, is het doel van de stichting erg beperkend. Juist omdat de wet daar regels aan heeft verbonden zijn de meeste handigheidjes niet bruikbaar.
Het doel moet in de statuten van de stichting staan en de statuten moeten worden nageleefd. In eerste instantie zal het niet naleven van de statuten en van het doel, geen problemen opleveren. Je bent immers zelf bestuurder van de toko en gaat dus geen ellende veroorzaken.
Ontstaat echter het vermoeden dat het doel van de stichting totaal niet wordt nageleefd, dan loop je het risico dat het Openbaar Ministerie inlichtingen komt vragen en eventueel via de rechter de administratie van de stichting opvraagt.
Die situatie kan (onder meer) tot ontbinding van de stichting leiden, maar ook tot ontslag als bestuurder van de stichting. Hoewel er in eerste instantie (vrijwel) geen risico op bestuurdersaansprakelijkheid is (je bent zelf bestuurder en zult jezelf in privé niet aansprakelijk gaan houden), kan dat risico zich wel openbaren op het moment dat je wordt ontslagen en de rechtbank een andere bestuurder benoemt.
Er zijn manieren om je onderneming en/of privésituatie zo in te richten, dat risico’s worden afgedekt en belastingvoordelen worden behaald. Die manieren hebben echter (tegenwoordig) nauwelijks iets te maken met het oprichten van een stichting.
Overweeg je toch een constructie met een stichting (of overweeg je een andere niet-standaard constructie), dan is het aan te raden om in elk geval een jurist te raadplegen over de gevolgen ervan. Ga niet af op borreltafelpraat, want met betrekking tot de stichting, kom je dan bedrogen uit.
Mocht er iemand nog ideeën hebben over hoe de stichting wél kan worden gebruikt als handigheidje, dan hoor ik dat uiteraard graag!