Het economisch herstel gaat langzaam, waardoor nog steeds veel fabrikanten en distributeurs van allerhande goederen moeite hebben om hun hoofd boven water te houden.
Regelmatig krijgen wij dan ook vragen over ondernemingen die op het randje van de afgrond (eventueel in een surseance van betaling) staan of ondernemingen die al daadwerkelijk in het faillissement terecht zijn gekomen.
Dat zijn vragen van ondernemers, zoals ‘Hoe voorkom ik een faillissement en wat kan ik nog doen?’, maar ook van particulieren die zich afvragen ‘Moet ik eigenlijk wel aanbetalen?’ en ‘Mijn leverancier staat op het punt om failliet te gaan, wat nu!?’
Om de meestgestelde vragen over aanbetalen uit te leggen, heb ik daarom deze blogpost geschreven. Ik gebruik daarin steeds de term ‘aanbetaling’, maar uiteraard gelden dezelfde regels voor een aanbetaling van de gehele rekening (eigenlijk gewoon een vooruitbetaling).
Het probleem met het doen van een aanbetaling (of dat nu is voor auto’s, keukens, meubels, reizen of iets anders) zit hem voornamelijk in het risico dat de verkoper niet meer levert. Dat kan gebeuren om twee redenen:
In het eerste geval, moet je achter levering of terugbetaling van de aanbetaling aan. Dat gaat uiteindelijk wel lukken, maar als de leverancier tegenwerkt, enkel na het maken van aanzienlijke juridische kosten en het voeren van een rechtszaak.
In het tweede geval hoeft er ook niet veel aan de hand te zijn. Als de verkoper niet meer kan leveren omdat de goederen toch niet op voorraad blijken te zijn of omdat zijn eigen leverancier niet op tijd levert, dan staan er nog genoeg mogelijkheden open. Die zijn ongeveer hetzelfde als de mogelijkheden in de vorige alinea: aanmanen en als het echt niet anders kan, procederen.
Als de verkoper (in het tweede geval) echter niet kan leveren omdat hij failliet is gegaan of failliet dreigt te gaan, is het risico echter het grootst. Een failliete leverancier levert namelijk grote problemen op voor onder meer zijn eigen leveranciers én voor zijn klanten.
Als je een aanbetaling hebt gedaan, is de kans zeer aanzienlijk dat jij met lege handen achter gaat blijven in zo’n situatie.
Als een verkoper of leverancier failliet gaat, vallen alle rechten en verplichtingen van die koper in ‘de boedel’. Over die boedel (een berg rechten en verplichtingen dus) wordt beslist door de curator (meestal een advocaat met het faillissementsrecht als specialisme).
De curator kan beslissen om het bedrijf nog even voort te zetten of kan beslissen dat het bedrijf per direct stopt.
Uiteindelijk is de taak van de curator, het ophalen van zoveel mogelijk geld voor de schuldeisers van het bedrijf. Inderdaad, als je hebt aanbetaald, doet hij dat ook voor jou.
Het faillissement is namelijk bedoeld als ‘liquidatieprocedure’. Niet zoals in de onderwereld ‘liquideren’, maar als in te gelde maken. De goederen van de failliete onderneming worden verkocht en met die opbrengst worden de schulden betaald.
Omdat het bedrijven betreft die in moeilijkheden zitten, is er meestal niet genoeg geld om alle schuldeisers te betalen. Er is bijvoorbeeld 100.000 euro aan verkoopopbrengst van de bezittingen, terwijl er voor 200.000 euro aan schulden zijn (waaronder de aanbetaling die jij hebt gedaan).
Wordt er eerlijk verdeeld, dan krijg je dan per euro, ongeveer 50 cent terug. Zo werkt het echter niet. Eerst worden de schuldeisers ingedeeld naar belangrijkheid:
Met je aanbetaling sta je dus op de 5e (eigenlijk 6e) plaats. Pas als 1 tot en met 4 betaald zijn, kom jij (samen met alle andere concurrente schuldeisers) aan de beurt. Dan wordt gekeken hoeveel geld er nog is en dan wordt eerlijk gedeeld, naar rato van de hoogte van de vordering.
Probleem opgelost dan dus? Nee.
Er wordt wel eens gezegd: De curator werkt voor de Belastingdienst en voor zichzelf. Het mag duidelijk zijn wat daarmee bedoeld wordt: meestal krijgen alleen 1 en 2 (en 0) iets. De rest blijft met lege handen achter.
Gemiddeld gezien, kun je 4% van je aanbetaling terugverwachten. Meestal 0%.
Hoeveel risico loop je op een faillissement van je leverancier? Toegegeven, dat risico is niet zo heel groot, maar als het gebeurt, is de schade van een aanbetaling die je niet meer terug krijgt wél vaak flink.
Een aanbetaling doe je om zeker te stellen dat de verkoper zijn geld gaat krijgen, maar het zorgt er tevens voor dat je als koper zekerheid moet inleveren.
Dat is het risico van aanbetalen: bij een faillissement ben je je aanbetaling bijna altijd kwijt.
Dat wil dus zeggen, je kunt je geld helemaal niet meer terugkrijgen bij de onderneming. Of je de privépersonen achter de onderneming nog kunt aanspreken voor je aanbetaling is afhankelijk van de rechtsvorm.
Betrof het een niet-rechtspersoon, zoals eenmanszaak of vof, dan zal de curator óók het vermogen van de privépersonen te gelden maken om de schulden mee te betalen. Kan de aanbetaling niet worden terugbetaald, dan heb je simpelweg pech.
Betrof het een rechtspersoon als een bv of een nv, dan blijft het vermogen van de bestuurders/ondernemers in privé buiten het faillissement. Soms kan er echter wel sprake zijn van bestuurdersaansprakelijkheid. Dat is het geval wanneer de bestuurders misstappen hebben begaan bij het besturen van de onderneming.
Een aantal van de mogelijkheden in dat geval zullen door de curator worden uitgeoefend (en zijn in een individueel geval niet in te roepen). Sommige mogelijkheden, zijn er echter als individuele schuldeiser in te roepen.
Voor de vraag of het inroepen van bestuurdersaansprakelijkheid zinvol is, moet worden gekeken naar de specifieke omstandigheden van jouw geval. Het is daarom verstandig om dat te laten doen door een jurist.
Over het algemeen, zul je je aanbetaling echter definitief kwijt zijn.
Ik heb wel eens mensen horen zeggen: ‘Ja, maar de eigenaar van de zaak is een kennis van me en heeft mij gegarandeerd dat er geen risico is op een faillissement én dat hij mijn geld terugstort als het ooit op een faillissement aan zou komen, dus ik loop geen risico’.
Toch wel. Er zijn namelijk drie problemen met die constructie:
Het doen van een aanbetaling bij een groot bedrijf, is soms betrouwbaarder dan het doen van een aanbetaling bij een kleine onderneming. Toch hoeft de grootte van het bedrijf niets te betekenen: aanbetalingen houden altijd een risico in.
Grote bedrijven hebben meestal ook grote verplichtingen. Waar de eigenaar van de eenmanszaak zonder personeel kan zeggen ‘ik betaal mezelf deze maand wat minder uit’, kan de grote onderneming met personeel dat niet.
Zou je een écht groot bedrag moeten aanbetalen en je kunt niet anders, dan heb je bij grotere ondernemingen één voordeel. Je kunt namelijk bij rechtspersonen (bv’s bijvoorbeeld) de jaarstukken van een voorgaand jaar bekijken. Natuurlijk moet je dan wel verstand hebben van jaarrekeningen én moet je er maar op hopen dat de situatie niet heel erg is veranderd.
Kortom: aanbetalingen bij grote bedrijven zijn niet per se veiliger dan aanbetalingen bij kleinere bedrijven.
Het kan voorkomen dat je geen enkele andere keuze hebt dan het doen van een aanbetaling, bijvoorbeeld omdat alle leveranciers een aanbetaling willen of omdat je per se dat specifieke product van die specifieke leverancier wilt.
In dat geval is het te overwegen om toch te proberen om de leveranciers ’tegen elkaar uit te spelen’. Een ondernemer wil weliswaar graag een aanbetaling, maar nóg liever heeft een ondernemer keiharde euro’s. Veel ondernemers willen de eis van ‘aanbetaling’ laten vallen wanneer ze anders omzet mislopen.
Maar wat als je echt geen andere keuze hebt dan aanbetalen?
Overweeg in dat geval om zelf de aankoop via een derde partij te laten lopen, bijvoorbeeld via het Nationaal Waarborgfonds Aanbetalingen. Zij fungeren voor een klein bedrag (dat afhankelijk van de waarde van de transactie is) als tussenpersoon. Gaat alles goed, dan krijgt de leverancier betaald door het NWA. Gaat de leverancier failliet, dan staat het geld op de rekening van het NWA (of van een eventuele andere derde) en krijg je dat terug.
Een klein bedrag aanbetalen kan nog steeds niet risicoloos plaatsvinden, maar uiteraard is de schade wel goed te overzien als het mis gaat. Kleine bedragen aanbetalen, kan dus prima.
Vooraf betalen scheelt vooral bij webshops vaak een hoop geld. Voor de kostenbesparing is dat vaak wel het risico waard, zeker als het alternatief bijvoorbeeld betaling onder rembours is (met vaak zo’n €10,- aan extra kosten) of het moeten ophalen van het product.
Wat een klein bedrag is, is voor iedereen anders en is ook in elke situatie anders. Krijg je bij een webshop een tv van 500 euro, voor de actieprijs van 250 euro, dan is het het risico van aanbetalen waarschijnlijk ook wel waard.
Het is te kort door de bocht om te zeggen dat je nooit meer iets moet aanbetalen. Leveranciers van allerhande goederen hebben zelf namelijk ook in de gaten dat het een risico is om grote bedragen aan te betalen en dat ze daardoor omzet mislopen.
Daarom zijn er initiatieven verschenen waar het risico voor de aanbetaler mee wordt afgedekt.
Check wel altijd wie de garantie voor het veilig aanbetalen afgeeft. Een garantie van iemand die zelf niet liquide of solvabel is, daar heb je niets aan.
Hoewel het risico natuurlijk niet heel groot is dat een derde failliet gaat (zeker niet als het een speciaal voor dit doel opgerichte stichting is), kán dat wel gebeuren. Dan blijf je alsnog met lege handen achter.
Aanbetalen is risicovol, want bij een faillissement ben je zomaar je geld kwijt. Toch kan het soms interessant zijn om aan te betalen, bijvoorbeeld omdat je niet anders kunt, omdat het maar om weinig geld gaat, omdat de korting bij een leverancier het risico waard is óf omdat je aanbetaling wordt gegarandeerd.
Aanbetalen hoef je dus niet altijd te laten, maar voordat je je nieuwe auto aanbetaalt (of geheel vooruit betaalt), is het wel verstandig om te bekijken welk risico je loopt én een besluit te nemen over of je het wil lopen. En als het achteraf mis gaat, je verlies gewoon te nemen als een man (of vrouw).