Overeenkomsten hoef je niet op papier te zetten, maar als je dat wel doet, kun je die afspraken maar beter goed vastleggen. Een van de zaken die daarbij belangrijk is, is het feit dat je voor jezelf duidelijk moet hebben wie je contractspartij is en wie het contract mag ondertekenen voor die partij.
Dat is niet altijd even eenvoudig, maar daarom helpen we je met dit artikel. We bekijken onder meer hoe je achter de correcte naam van je contractspartij komt (pas op met handelsnamen!) en hoe je uitvindt wie er rechtsgeldig mag ondertekenen voor je contractspartij.
De gesprekken over het sluiten van een contract verlopen altijd met een persoon ‘van vlees en bloed’. Immers: een rechtspersoon (of andere onderneming) is slechts een juridisch ‘verzinsel’, dat niet zelf kan praten, e-mails kan sturen of contracten kan ondertekenen. Het is dus van belang dat je je realiseert dat deze natuurlijk persoon voor zichzelf een contract kan sluiten, maar ook voor een ander. In je contract moet je de juiste naam opnemen.
Enkele voorbeelden:
Tevens is van belang dat je goed moet oppassen met handelsnamen. De naam die een onderneming in gebruikt in het zakelijk verkeer is niet altijd de naam die je in het contract moet opnemen. Denk bijvoorbeeld aan de uitbater van een vestiging van McDonalds. Deze franchisenemer gebruikt de handelsnaam ‘McDonalds’, maar als je een contract met hem sluit, moet je de daadwerkelijke naam van de onderneming gebruiken. Dat kan bijvoorbeeld ‘ABC franchise b.v.’ zijn. De franchisenemer kan in beginsel enkel voor die laatste onderneming het contract rechtsgeldig ondertekenen.
Zodra je weet wie de contractspartij is, moet je bekijken wie voor die partij het contract mag ondertekenen. Dat is niet zo eenvoudig als het simpelweg opschrijven van de naam van je onderhandelingspartner en het antwoord op die vraag is afhankelijk van de rechtsvorm die is gekozen.
Voorbeelden:
Pas bij ondernemingen op met de zogenaamde titulair directeur. Een titulair directeur heeft ‘directeur’ als functietitel, maar is niet aangesteld door het bevoegde orgaan (meestal de aandeelhouders of raad van commissarissen). Meestal is de titulair directeur niet meer dan een werknemer. Zo dient hij ook te worden gezien: hij heeft niet dezelfde bevoegdheden als de statutair directeur (die wél is aangesteld door het bevoegde orgaan). Ben dus voorzichtig als je te maken hebt met een directeur: dat wil niet automatisch zeggen dat hij of zij bevoegd is om een contract te ondertekenen!
Het kan zo zijn dat iemand bijvoorbeeld géén statutair directeur of eigenaar is, maar wel een volmacht heeft. Kan deze persoon rechtsgeldig een contract ondertekenen? In beginsel wel, mits de volmacht is afgegeven door een bevoegd persoon/personen én de volmacht toereikend is (dus het sluiten van dat contract ook onder de volmacht valt).
De volmacht kan een aantal vormen aannemen, waaronder:
Is het een probleem als iemand geen volmacht heeft of deze niet kan overleggen? In beginsel wel: het liefst heb je voor elk contract dat door een gevolmachtigde wordt gesloten een bewijs van de volmacht. Dat is echter niet altijd mogelijk: zeker bij kleine transacties is het niet efficiënt om steeds maar bewijzen van volmachten op te vragen. De wet heeft daar een mogelijke oplossing voor: de schijn van volmachtverlening. Als iemand achteraf geen volmacht blijkt te hebben, maar wel die schijn is gewekt (onder meer door de onderneming), kan alsnog een overeenkomst tot stand zijn gekomen. Dit kan ook een ‘escape’ zijn als je per ongeluk toch met een titulair directeur hebt gecontracteerd.
Hoe weet je nu wie je contractspartij is? In eerste instantie uiteraard door dit met de wederpartij te bespreken. Zodra je een contract gaat sluiten is het verstandig om tevens voor niet-particuliere contractspartijen een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel te halen en een en ander daar te controleren.
Hoe kom je er in een specifieke zaak achter wie het contract mag ondertekenen? Ook voor die vraag is het raadzaam om een uittreksel uit het Handelsregister te halen als het gaat om een niet-particulier. Op dat uittreksel staat wie de eigenaar/vennoten of de statutair bestuurders zijn en wie de gevolmachtigden zijn. Ook statuten kunnen worden opgevraagd – daarin kun je immers precies zien welke beperkingen bestaan.
Het is vaak complex om te doorgronden wie wél en wie geen contracten mogen ondertekenen. In dit artikel is geprobeerd om daar meer duidelijkheid over te geven. Het is verstandig om dit goed uit te zoeken voordat je overgaat tot het ondertekenen van het contract, want een onbevoegde ondertekening heeft de potentie om tot grote problemen te leiden.
Zeker in het geval er sprake is van contracten met een groot belang (of grote risico’s) is het raadzaam om een jurist in te schakelen om te controleren wie het contract mag ondertekenen, maar ook om de contractsinhoud te bestuderen.